Expat desk

Expat desk

Expat Desk – Hulp bij scheiden in Nederland

Bij de Expat Desk helpen we je graag met heldere informatie over scheiden in Nederland, speciaal voor expats en mensen met een internationale achtergrond. Of je nu getrouwd bent, een geregistreerd partnerschap hebt of samenwoont – het beëindigen van een relatie brengt veel vragen met zich mee. In Nederland zijn er verschillende manieren om te scheiden, elk met hun eigen regels en procedures. Ook spelen er vaak extra zaken mee, zoals kinderen, alimentatie, verhuizing naar het buitenland of erkenning van een buitenlandse echtscheiding. Bovendien kan het Nederlandse recht anders zijn dan je gewend bent uit je thuisland.

Wij leggen de mogelijkheden duidelijk voor je uit en bieden antwoorden op veelgestelde vragen.
Zo krijg je inzicht in:

  • De manieren waarop je in Nederland kunt scheiden;

  • Hoe een geregistreerd partnerschap wordt beëindigd;

  • Wat je rechten en plichten zijn rondom kinderen, alimentatie en vermogen;

  • Wanneer de Nederlandse rechter bevoegd is;

  • En hoe jouw buitenlandse situatie hierin past.

Heb je behoefte aan juridisch advies of ondersteuning? We brengen je graag in contact met gespecialiseerde advocaten in Nederland of in je thuisland.

Vragen en antwoorden

Er zijn in het algemeen drie manieren om een echtscheiding te realiseren:

  • Mediation – jij en je partner raadplegen een onafhankelijke mediator om de gevolgen van de scheiding te bespreken. Als alles is geregeld, wordt er een echtscheidingsconvenant ondertekend en dient de advocaat-mediator gezamenlijk een verzoek tot echtscheiding in bij de rechtbank. Er vindt geen zitting plaats, maar de beschikking wordt doorgaans binnen drie tot zes weken afgegeven. De scheiding is definitief zodra deze wordt ingeschreven in het register van de burgerlijke stand van de gemeente.
  • Rechtbankprocedure – een van de echtgenoten kan via een advocaat een verzoek tot echtscheiding indienen. Daarbij kunnen ook nevenvoorzieningen worden aangevraagd, zoals alimentatie of vermogensverdeling. De andere echtgenoot kan via een advocaat verweer voeren en zelf verzoeken indienen. Daarna volgt een zitting en doet de rechter uitspraak over alle aspecten. De echtscheiding is definitief zodra deze is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
  • Collaborative divorce – een alternatieve vorm van conflictoplossing waarbij beide partijen ieder een advocaat hebben, maar afspreken niet naar de rechtbank te stappen. In een aantal gesprekken met advocaten, een coach en een financieel adviseur worden de gevolgen van de scheiding geregeld. Vervolgens wordt de scheiding net als bij mediation via de rechtbank aangevraagd.

Ja, een in Nederland gesloten geregistreerd partnerschap kan hier ook worden ontbonden, zelfs als je niet meer in Nederland woont.

Hebben jullie samen kinderen, dan moet de ontbinding via de rechtbank lopen, net als bij een echtscheiding. Zonder kinderen kan de ontbinding via de gemeente plaatsvinden. Hiervoor is een schriftelijke overeenkomst vereist met handtekeningen van beide partners en van een advocaat of notaris.

Afhankelijk van de gekozen manier van scheiden kan het tijdsbestek verschillen. Bij mediation of collaborative divorce duurt het gemiddeld 3 tot 6 maanden. Het kan sneller als de partijen al overeenstemming hebben. Het kan langer duren als er veel tijd tussen de gesprekken zit.

In het geval van gerechtelijke procedures gaat er veel tijd verloren tussen het starten van de procedures, het indienen van reacties en bewijs en het plannen van een zitting. De eerste zitting vindt gemiddeld pas een jaar na het indienen van het verzoek tot echtscheiding plaats. Afhankelijk van hoe complex of strijdig de zaak is, kan het proces 1,5 tot meerdere jaren duren.

Echtscheidingsprocedures kunnen veel tijd in beslag nemen. De wet voorziet daarom in de mogelijkheid om voorlopige maatregelen te verzoeken.

De maatregelen die u bij de rechtbank kunt verzoeken, zijn beperkt tot:

  • tijdelijke primaire zorg voor de kinderen;
  • een zorg- en contactregeling voor de kinderen;
  • uitsluitend gebruik van de echtelijke woning;
  • uitsluitend gebruik van (persoonlijke) bezittingen en de persoonlijke bezittingen van de kinderen;
  • tijdelijke kinder- en/of partneralimentatie.

 

De tijdelijke maatregelen blijven van kracht totdat de echtscheiding definitief is of totdat de rechtbank een definitieve maatregel beslist.

Dit is een vraag van internationale bevoegdheid. Oftewel: is de Nederlandse rechtbank bevoegd om de zaak te behandelen?

In Nederland, als lidstaat van de Europese Unie, is de verordening “Brussel II-bis” rechtstreeks van toepassing. De regels voor bevoegdheid zijn in de hele EU (behalve Denemarken) hetzelfde. Volgens artikel 3 van Brussel II-bis hebben de Nederlandse rechtbanken bevoegdheid in de volgende gevallen:

  • als beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben;
  • als beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden en één daarvan nog steeds hier verblijft;
  • als de gedaagde zijn/haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft;
  • in geval van een gezamenlijk verzoek tot echtscheiding: als één van de echtgenoten zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft;
  • als de verzoeker zijn/haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft en dit ten minste 1 jaar het geval is;
  • als de verzoeker zijn/haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft en dit ten minste 6 maanden het geval is en de verzoeker de Nederlandse nationaliteit heeft;
  • als beide echtgenoten de Nederlandse nationaliteit hebben.

 

Of u een echtscheidingsprocedure kunt starten in uw land van herkomst, hangt af van de regels van het internationaal privaatrecht in dat land. We kunnen helpen met het in contact komen met een advocaat in ons netwerk in het buitenland.

Volgens internationale regels is het niet mogelijk om tegelijkertijd in twee landen een echtscheidingsprocedure te starten.

In internationale zaken zal de rechtbank moeten vaststellen welk recht van toepassing is. Dit moet voor elk afzonderlijk aspect van de echtscheiding worden bepaald: de echtscheiding zelf, maatregelen voor de kinderen, alimentatie en de verdeling van goederen.

Voor de echtscheiding is artikel 56 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Dit artikel stelt dat het Nederlandse recht van toepassing is op elke echtscheidingszaak die bij de Nederlandse rechtbanken wordt aangespannen.

Als de echtgenoten echter een gezamenlijke nationaliteit hebben, kunnen zij de rechtbank verzoeken het recht van hun gezamenlijke buitenlandse nationaliteit toe te passen.

Volgens artikel 151 van Boek 1 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek is er slechts één grond voor echtscheiding: duurzame ontwrichting. Als één van de echtgenoten stelt dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en de andere echtgenoot hiertegen geen bezwaar maakt, zal de rechtbank de echtscheiding uitspreken.

Ja, mits de beslissing is gegeven door een rechtbank of administratief orgaan dat bevoegd was.

Desondanks zal een buitenlandse echtscheiding ook worden erkend als beide echtgenoten impliciet of expliciet instemmen met de echtscheiding.

Ouders die uit elkaar gaan, ongeacht of ze getrouwd zijn of niet, zijn verplicht een ouderschapsplan op te stellen. In deze overeenkomst regelen de ouders alle gevolgen van hun scheiding voor de kinderen.

De verplichte punten in een ouderschapsplan zijn:

    • een afspraak over ouderlijk gezag (d.w.z. de besluitvorming). Volgens de wet behouden ouders gezamenlijk ouderlijk gezag na de echtscheiding. Een ouder kan de rechtbank verzoeken om eenhoofdig gezag, maar dit wordt zelden toegewezen;
    • de hoofdverblijfplaats van de kinderen (bij welke ouder zullen de kinderen bij de gemeente ingeschreven worden);
    • de verdeling van de zorg voor de kinderen;
    • een regeling voor hoe en hoe vaak de ouders het welzijn van de kinderen zullen bespreken;

Ouders zijn verplicht hun kinderen financieel te ondersteunen totdat ze 21 jaar worden. De verplichting geldt tegenover de andere ouder totdat de kinderen 18 jaar oud zijn. Tussen 18 en 21 jaar kunnen de ouders direct aan het kind betalen.

Ouders zijn verplicht bij te dragen aan de kosten van de kinderen naar rato van hun draagkracht. Het is echter mogelijk om van de wet af te wijken en onderling een regeling te treffen.

De twee belangrijkste componenten bij het berekenen van kinderalimentatie zijn ‘behoefte’ en ‘draagkracht’. Behoefte is het budget dat de ouders moeten verstrekken om alle kosten van de kinderen te kunnen dekken. Om dat te bepalen worden specifieke tabellen gehanteerd. Afhankelijk van het netto besteedbare inkomen tijdens het huwelijk en de leeftijd van de kinderen, kan een bedrag uit de tabellen worden afgelezen. Een andere methode is om handmatig te berekenen wat de kinderen kosten op basis van betalingen die de ouders voor hen hebben gedaan.

Nadat is vastgesteld wat de kinderen nodig hebben, wordt berekend wat beide ouders kunnen bijdragen aan die behoefte. Eerst wordt het netto besteedbare inkomen (NBI) bepaald. Vervolgens wordt de draagkracht berekend volgens de formule: 70% x NBI – (NBI x 0,3 + 1310).

De NBI x 0,3 (1/3 van het netto inkomen) wordt aangenomen als kosten voor huisvesting. De € 1.310 is bestemd voor de dagelijkse uitgaven. Uiteindelijk wordt het NBI verminderd met kosten voor huisvesting en dagelijkse uitgaven. Van het resterende bedrag is 70% beschikbaar voor kinderalimentatie.

De draagkracht van de ouders wordt tegen elkaar afgewogen om te bepalen wat ieder van hen moet betalen.

De ouder bij wie de kinderen niet hun hoofdverblijfplaats hebben, krijgt een korting voor de tijd die hij/zij voor de kinderen zorgt. Dit is een percentage van de behoefte:

  • 5% als de kinderen gemiddeld minder dan 1 dag per week bij die ouder zijn;
  • 15% als de kinderen gemiddeld 1 dag per week bij die ouder zijn;
  • 25% als de kinderen gemiddeld 2 dagen per week bij die ouder zijn;
  • 35% als de kinderen gemiddeld 3 dagen per week bij die ouder zijn.

 

De zorgkorting wordt afgetrokken van het bedrag dat aan de andere ouder moet worden betaald als kinderalimentatie.

Als u en uw partner gezamenlijk ouderlijk gezag hebben, kunt u niet zonder toestemming van de andere ouder met uw kinderen terug naar uw land van herkomst verhuizen. U bent vrij om zelf naar uw land van herkomst te verhuizen, maar u mag de kinderen niet meenemen. Dit wordt beschouwd als internationale kinderontvoering.

Als u en de andere ouder het niet eens kunnen worden over een bepaald onderwerp, zoals verhuizing, is het mogelijk om de rechtbank te vragen een beslissing te nemen.

Bij het verzoeken van de rechtbank in een verhuizingsprocedure geldt één belangrijke regel: de rechtbank neemt een beslissing die in het belang van de kinderen is. Een ouder moet de vrijheid hebben om met de kinderen te verhuizen, maar de belangen van de andere ouder worden ook in overweging genomen. Uiteindelijk wordt een beslissing genomen aan de hand van de volgende criteria:

  • de noodzaak om te verhuizen;
  • de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
  • de alternatieven en maatregelen die de verhuizende ouder biedt om de negatieve gevolgen van de verhuizing voor de kinderen en de andere ouder te verminderen;
  • de vraag of de ouders in staat zijn om samen te communiceren;
  • het recht van de achtergebleven ouder en de kinderen op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;
  • de verdeling van zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
  • de frequentie van het contact tussen de kinderen en de andere ouder voor en na de verhuizing;
  • de leeftijd van de kinderen, hun mening en de mate waarin de kinderen zijn geworteld in hun omgeving of juist gewend zijn aan verhuizingen;
  • de extra kosten van de omgang na de verhuizing.

 

Het is zeer moeilijk te voorspellen of een verzoek zal worden toegewezen, omdat in elk geval de specifieke omstandigheden moeten worden afgewogen.

Partneralimentatie kan worden aangevraagd in verband met een echtscheidingsprocedure of middels een afzonderlijk verzoek. Volgens de Nederlandse wet kunnen alleen gehuwde stellen partneralimentatie aanvragen. Er is geen wettelijke verplichting voor samenwonenden om alimentatie aan elkaar te betalen, tenzij zij schriftelijk overeenkomen om dit te doen.

De Nederlandse rechtbanken hebben bevoegdheid in de volgende gevallen:

  • als de gedaagde zijn/haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft;
  • als de persoon die alimentatie aanvraagt zijn/haar hoofdverblijf in Nederland heeft;
  • in echtscheidingsprocedures;
  • als de partijen de Nederlandse rechtbanken als bevoegde rechtbank kiezen, hoewel dit beperkingen heeft.

 

Als de persoon die alimentatie aanvraagt zijn/haar gewone verblijfplaats in een ander land heeft, is het waarschijnlijk dat de rechtbank buitenlands recht zal toepassen op de partneralimentatie. We kunnen helpen met het in contact komen met een advocaat in ons netwerk in het buitenland om informatie te verkrijgen over buitenlandse bevoegdheid en toepasselijk recht.

In alimentatieprocedures zijn er twee hoofdcomponenten: ‘behoefte’ en ‘draagkracht’. Kort gezegd, ‘behoefte’ is hoeveel geld elke echtgenoot nodig heeft na de scheiding. Dit wordt meestal berekend volgens de 60%-regel. Elke echtgenoot heeft 60% van het totale netto-inkomen tijdens het huwelijk nodig. Dit percentage wordt gebruikt omdat twee huishoudens meestal duurder zijn dan één huishouden met twee mensen.

Als beide echtgenoten voldoende inkomen (of vermogen) hebben om in hun eigen behoefte te voorzien, is er geen grond voor partneralimentatie. Als dit niet het geval is, kan de echtgenoot die niet genoeg verdient alimentatie aanvragen.

De vraag of een bedrag wordt toegewezen, hangt af van de vraag of de andere echtgenoot draagkracht heeft. Dit wordt berekend met de volgende formule: 70% x NBI – (NBI x 0,3 + 1310)

Het NBI x 0,3 (1/3 van het netto-inkomen) wordt aangenomen als kosten voor huisvesting. De € 1.310 is voor de dagelijkse uitgaven. Uiteindelijk wordt het NBI verminderd met kosten voor huisvesting en dagelijkse uitgaven. Van het resterende bedrag is 60% beschikbaar voor partneralimentatie. Indien van toepassing, wordt eerst de kinderalimentatie afgetrokken van de draagkracht.

Belangrijk om te weten is dat volgens de Nederlandse wet alimentatie aftrekbaar is voor belasting. De echtgenoot die alimentatie ontvangt, moet echter wel inkomstenbelasting betalen. Dit wordt meegenomen in de berekeningen.

De algemene regel is dat de alimentatie wordt betaald voor de helft van de duur van het huwelijk, met een maximum van 5 jaar.

Er zijn een paar uitzonderingen die de duur van partneralimentatie verlengen:

  • de alimentatie duurt totdat het jongste kind 12 jaar oud is;
  • als het huwelijk langer dan 15 jaar heeft geduurd en de persoon die alimentatie verzoekt binnen 10 jaar de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, duurt de alimentatie tot de persoon de pensioengerechtigde leeftijd bereikt;
  • als het huwelijk langer dan 15 jaar heeft geduurd en de persoon die alimentatie verzoekt geboren is vóór 1 januari 1970, is de duur 10 jaar.

 

De alimentatie eindigt als de echtgenoot die alimentatie ontvangt opnieuw trouwt, zijn/haar partnerschap registreert of samenwoont met een nieuwe partner, alsof ze getrouwd zijn.

Het is moeilijk te bepalen welk recht van toepassing is op de verdeling van vermogen. Dit hangt voornamelijk af van de vraag wanneer het huwelijk heeft plaatsgevonden en wat de omstandigheden op dat moment waren.

  • Voor de meeste huwelijken die vóór 29 januari 2019 zijn gesloten, is het Haagse Verdrag van 1978 van toepassing;
  • Voor huwelijken die na 29 januari 2019 zijn gesloten, is de EU-verordening van toepassing.

 

Volgens beide instrumenten wordt het huwelijksvermogen geregeld door:

  • het recht dat in de huwelijkse voorwaarden (voor of na het huwelijk) is aangewezen;
  • het recht van de eerste gemeenschappelijke woonplaats van de echtgenoten na het huwelijk;
  • het recht van het land van de gemeenschappelijke nationaliteit van de echtgenoten.

 

In 2018 is het Nederlandse huwelijksvermogensrecht gewijzigd. Voor huwelijken die vóór 2018 zijn gesloten, gelden de oude regels van gemeenschap van goederen. Voor huwelijken die na 1 januari 2018 zijn gesloten, gelden de nieuwe regels, tenzij de echtgenoten hebben gekozen om hiervan af te wijken in huwelijkse voorwaarden (voor of na het huwelijk).

De gemeenschap van goederen vóór 2018 was een algehele gemeenschap van goederen. Alle bezittingen en schulden werden verondersteld gezamenlijk eigendom te zijn, ongeacht welke echtgenoot de bezitting(en) of schuld(en) vóór het huwelijk had. Er zijn echter enkele uitzonderingen, zoals erfenissen en giften die ontvangen zijn met de verklaring dat de erfenis of gift geen gemeenschappelijk eigendom wordt, maar alleen eigendom blijft van de ontvangende echtgenoot: een “uitsluitingsclausule”. Aan het einde van het huwelijk wordt de gemeenschap van goederen 50/50 verdeeld. Het is bijna niet mogelijk om de bezittingen ongelijk te verdelen, omdat de Belastingdienst dit als een “gift” zou kunnen beschouwen en belasting moet worden betaald over het excessieve bedrag dat is ontvangen.

De nieuwe gemeenschap van goederen, die sinds 2018 van toepassing is, sluit kortgezegd prehuwelijkse bezittingen, evenals erfenissen en giften uit. Wat tijdens het huwelijk is verkregen, wordt als gemeenschappelijk eigendom beschouwd en moet worden verdeeld bij de ontbinding van het huwelijk.

Nee, pensioenen worden als een afzonderlijk vermogenscomponent beschouwd. In geval van een echtscheiding worden ze niet samen met de overige bezittingen verdeeld.

Als het Nederlandse recht van toepassing is op de vermogensverdeling, of als de pensioenen zijn opgebouwd door werk in of voor Nederland, geldt de Wet Verevening Pensioenrechten. Volgens deze wet moeten de pensioenen die tijdens het huwelijk zijn opgebouwd worden verdeeld. Elke echtgenoot ontvangt de helft van het pensioen dat door de andere echtgenoot is opgebouwd van de huwelijksdatum tot de echtscheidingsdatum. Dit wordt echter niet onmiddellijk verdeeld. De pensioenverzekeraar betaalt het pensioen aan elke echtgenoot zodra de verzekerde echtgenoot de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.

Het is mogelijk om af te wijken van de hoofdregel. Men kan de toepasselijkheid van de Wet Verevening Pensioenrechten uitsluiten of een andere methode van verevening kiezen. Het is raadzaam om specialistisch advies in te winnen voordat een definitieve keuze wordt gemaakt.

Expat desk

Expat desk

Expat Desk – Hulp bij scheiden in Nederland

Bij de Expat Desk helpen we je graag met heldere informatie over scheiden in Nederland, speciaal voor expats en mensen met een internationale achtergrond. Of je nu getrouwd bent, een geregistreerd partnerschap hebt of samenwoont – het beëindigen van een relatie brengt veel vragen met zich mee. In Nederland zijn er verschillende manieren om te scheiden, elk met hun eigen regels en procedures. Ook spelen er vaak extra zaken mee, zoals kinderen, alimentatie, verhuizing naar het buitenland of erkenning van een buitenlandse echtscheiding. Bovendien kan het Nederlandse recht anders zijn dan je gewend bent uit je thuisland.

Wij leggen de mogelijkheden duidelijk voor je uit en bieden antwoorden op veelgestelde vragen.
Zo krijg je inzicht in:

  • De manieren waarop je in Nederland kunt scheiden;

  • Hoe een geregistreerd partnerschap wordt beëindigd;

  • Wat je rechten en plichten zijn rondom kinderen, alimentatie en vermogen;

  • Wanneer de Nederlandse rechter bevoegd is;

  • En hoe jouw buitenlandse situatie hierin past.

Heb je behoefte aan juridisch advies of ondersteuning? We brengen je graag in contact met gespecialiseerde advocaten in Nederland of in je thuisland.

Vragen en antwoorden

Er zijn in het algemeen drie manieren om een echtscheiding te realiseren:

  • Mediation – jij en je partner raadplegen een onafhankelijke mediator om de gevolgen van de scheiding te bespreken. Als alles is geregeld, wordt er een echtscheidingsconvenant ondertekend en dient de advocaat-mediator gezamenlijk een verzoek tot echtscheiding in bij de rechtbank. Er vindt geen zitting plaats, maar de beschikking wordt doorgaans binnen drie tot zes weken afgegeven. De scheiding is definitief zodra deze wordt ingeschreven in het register van de burgerlijke stand van de gemeente.
  • Rechtbankprocedure – een van de echtgenoten kan via een advocaat een verzoek tot echtscheiding indienen. Daarbij kunnen ook nevenvoorzieningen worden aangevraagd, zoals alimentatie of vermogensverdeling. De andere echtgenoot kan via een advocaat verweer voeren en zelf verzoeken indienen. Daarna volgt een zitting en doet de rechter uitspraak over alle aspecten. De echtscheiding is definitief zodra deze is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
  • Collaborative divorce – een alternatieve vorm van conflictoplossing waarbij beide partijen ieder een advocaat hebben, maar afspreken niet naar de rechtbank te stappen. In een aantal gesprekken met advocaten, een coach en een financieel adviseur worden de gevolgen van de scheiding geregeld. Vervolgens wordt de scheiding net als bij mediation via de rechtbank aangevraagd.

Ja, een in Nederland gesloten geregistreerd partnerschap kan hier ook worden ontbonden, zelfs als je niet meer in Nederland woont.

Hebben jullie samen kinderen, dan moet de ontbinding via de rechtbank lopen, net als bij een echtscheiding. Zonder kinderen kan de ontbinding via de gemeente plaatsvinden. Hiervoor is een schriftelijke overeenkomst vereist met handtekeningen van beide partners en van een advocaat of notaris.

Afhankelijk van de gekozen manier van scheiden kan het tijdsbestek verschillen. Bij mediation of collaborative divorce duurt het gemiddeld 3 tot 6 maanden. Het kan sneller als de partijen al overeenstemming hebben. Het kan langer duren als er veel tijd tussen de gesprekken zit.

In het geval van gerechtelijke procedures gaat er veel tijd verloren tussen het starten van de procedures, het indienen van reacties en bewijs en het plannen van een zitting. De eerste zitting vindt gemiddeld pas een jaar na het indienen van het verzoek tot echtscheiding plaats. Afhankelijk van hoe complex of strijdig de zaak is, kan het proces 1,5 tot meerdere jaren duren.

Echtscheidingsprocedures kunnen veel tijd in beslag nemen. De wet voorziet daarom in de mogelijkheid om voorlopige maatregelen te verzoeken.

De maatregelen die u bij de rechtbank kunt verzoeken, zijn beperkt tot:

  • tijdelijke primaire zorg voor de kinderen;
  • een zorg- en contactregeling voor de kinderen;
  • uitsluitend gebruik van de echtelijke woning;
  • uitsluitend gebruik van (persoonlijke) bezittingen en de persoonlijke bezittingen van de kinderen;
  • tijdelijke kinder- en/of partneralimentatie.

 

De tijdelijke maatregelen blijven van kracht totdat de echtscheiding definitief is of totdat de rechtbank een definitieve maatregel beslist.

Dit is een vraag van internationale bevoegdheid. Oftewel: is de Nederlandse rechtbank bevoegd om de zaak te behandelen?

In Nederland, als lidstaat van de Europese Unie, is de verordening “Brussel II-bis” rechtstreeks van toepassing. De regels voor bevoegdheid zijn in de hele EU (behalve Denemarken) hetzelfde. Volgens artikel 3 van Brussel II-bis hebben de Nederlandse rechtbanken bevoegdheid in de volgende gevallen:

  • als beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben;
  • als beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden en één daarvan nog steeds hier verblijft;
  • als de gedaagde zijn/haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft;
  • in geval van een gezamenlijk verzoek tot echtscheiding: als één van de echtgenoten zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft;
  • als de verzoeker zijn/haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft en dit ten minste 1 jaar het geval is;
  • als de verzoeker zijn/haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft en dit ten minste 6 maanden het geval is en de verzoeker de Nederlandse nationaliteit heeft;
  • als beide echtgenoten de Nederlandse nationaliteit hebben.

 

Of u een echtscheidingsprocedure kunt starten in uw land van herkomst, hangt af van de regels van het internationaal privaatrecht in dat land. We kunnen helpen met het in contact komen met een advocaat in ons netwerk in het buitenland.

Volgens internationale regels is het niet mogelijk om tegelijkertijd in twee landen een echtscheidingsprocedure te starten.

In internationale zaken zal de rechtbank moeten vaststellen welk recht van toepassing is. Dit moet voor elk afzonderlijk aspect van de echtscheiding worden bepaald: de echtscheiding zelf, maatregelen voor de kinderen, alimentatie en de verdeling van goederen.

Voor de echtscheiding is artikel 56 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Dit artikel stelt dat het Nederlandse recht van toepassing is op elke echtscheidingszaak die bij de Nederlandse rechtbanken wordt aangespannen.

Als de echtgenoten echter een gezamenlijke nationaliteit hebben, kunnen zij de rechtbank verzoeken het recht van hun gezamenlijke buitenlandse nationaliteit toe te passen.

Volgens artikel 151 van Boek 1 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek is er slechts één grond voor echtscheiding: duurzame ontwrichting. Als één van de echtgenoten stelt dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en de andere echtgenoot hiertegen geen bezwaar maakt, zal de rechtbank de echtscheiding uitspreken.

Ja, mits de beslissing is gegeven door een rechtbank of administratief orgaan dat bevoegd was.

Desondanks zal een buitenlandse echtscheiding ook worden erkend als beide echtgenoten impliciet of expliciet instemmen met de echtscheiding.

Ouders die uit elkaar gaan, ongeacht of ze getrouwd zijn of niet, zijn verplicht een ouderschapsplan op te stellen. In deze overeenkomst regelen de ouders alle gevolgen van hun scheiding voor de kinderen.

De verplichte punten in een ouderschapsplan zijn:

    • een afspraak over ouderlijk gezag (d.w.z. de besluitvorming). Volgens de wet behouden ouders gezamenlijk ouderlijk gezag na de echtscheiding. Een ouder kan de rechtbank verzoeken om eenhoofdig gezag, maar dit wordt zelden toegewezen;
    • de hoofdverblijfplaats van de kinderen (bij welke ouder zullen de kinderen bij de gemeente ingeschreven worden);
    • de verdeling van de zorg voor de kinderen;
    • een regeling voor hoe en hoe vaak de ouders het welzijn van de kinderen zullen bespreken;

Ouders zijn verplicht hun kinderen financieel te ondersteunen totdat ze 21 jaar worden. De verplichting geldt tegenover de andere ouder totdat de kinderen 18 jaar oud zijn. Tussen 18 en 21 jaar kunnen de ouders direct aan het kind betalen.

Ouders zijn verplicht bij te dragen aan de kosten van de kinderen naar rato van hun draagkracht. Het is echter mogelijk om van de wet af te wijken en onderling een regeling te treffen.

De twee belangrijkste componenten bij het berekenen van kinderalimentatie zijn ‘behoefte’ en ‘draagkracht’. Behoefte is het budget dat de ouders moeten verstrekken om alle kosten van de kinderen te kunnen dekken. Om dat te bepalen worden specifieke tabellen gehanteerd. Afhankelijk van het netto besteedbare inkomen tijdens het huwelijk en de leeftijd van de kinderen, kan een bedrag uit de tabellen worden afgelezen. Een andere methode is om handmatig te berekenen wat de kinderen kosten op basis van betalingen die de ouders voor hen hebben gedaan.

Nadat is vastgesteld wat de kinderen nodig hebben, wordt berekend wat beide ouders kunnen bijdragen aan die behoefte. Eerst wordt het netto besteedbare inkomen (NBI) bepaald. Vervolgens wordt de draagkracht berekend volgens de formule: 70% x NBI – (NBI x 0,3 + 1310).

De NBI x 0,3 (1/3 van het netto inkomen) wordt aangenomen als kosten voor huisvesting. De € 1.310 is bestemd voor de dagelijkse uitgaven. Uiteindelijk wordt het NBI verminderd met kosten voor huisvesting en dagelijkse uitgaven. Van het resterende bedrag is 70% beschikbaar voor kinderalimentatie.

De draagkracht van de ouders wordt tegen elkaar afgewogen om te bepalen wat ieder van hen moet betalen.

De ouder bij wie de kinderen niet hun hoofdverblijfplaats hebben, krijgt een korting voor de tijd die hij/zij voor de kinderen zorgt. Dit is een percentage van de behoefte:

  • 5% als de kinderen gemiddeld minder dan 1 dag per week bij die ouder zijn;
  • 15% als de kinderen gemiddeld 1 dag per week bij die ouder zijn;
  • 25% als de kinderen gemiddeld 2 dagen per week bij die ouder zijn;
  • 35% als de kinderen gemiddeld 3 dagen per week bij die ouder zijn.

 

De zorgkorting wordt afgetrokken van het bedrag dat aan de andere ouder moet worden betaald als kinderalimentatie.

Als u en uw partner gezamenlijk ouderlijk gezag hebben, kunt u niet zonder toestemming van de andere ouder met uw kinderen terug naar uw land van herkomst verhuizen. U bent vrij om zelf naar uw land van herkomst te verhuizen, maar u mag de kinderen niet meenemen. Dit wordt beschouwd als internationale kinderontvoering.

Als u en de andere ouder het niet eens kunnen worden over een bepaald onderwerp, zoals verhuizing, is het mogelijk om de rechtbank te vragen een beslissing te nemen.

Bij het verzoeken van de rechtbank in een verhuizingsprocedure geldt één belangrijke regel: de rechtbank neemt een beslissing die in het belang van de kinderen is. Een ouder moet de vrijheid hebben om met de kinderen te verhuizen, maar de belangen van de andere ouder worden ook in overweging genomen. Uiteindelijk wordt een beslissing genomen aan de hand van de volgende criteria:

  • de noodzaak om te verhuizen;
  • de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
  • de alternatieven en maatregelen die de verhuizende ouder biedt om de negatieve gevolgen van de verhuizing voor de kinderen en de andere ouder te verminderen;
  • de vraag of de ouders in staat zijn om samen te communiceren;
  • het recht van de achtergebleven ouder en de kinderen op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;
  • de verdeling van zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
  • de frequentie van het contact tussen de kinderen en de andere ouder voor en na de verhuizing;
  • de leeftijd van de kinderen, hun mening en de mate waarin de kinderen zijn geworteld in hun omgeving of juist gewend zijn aan verhuizingen;
  • de extra kosten van de omgang na de verhuizing.

 

Het is zeer moeilijk te voorspellen of een verzoek zal worden toegewezen, omdat in elk geval de specifieke omstandigheden moeten worden afgewogen.

Partneralimentatie kan worden aangevraagd in verband met een echtscheidingsprocedure of middels een afzonderlijk verzoek. Volgens de Nederlandse wet kunnen alleen gehuwde stellen partneralimentatie aanvragen. Er is geen wettelijke verplichting voor samenwonenden om alimentatie aan elkaar te betalen, tenzij zij schriftelijk overeenkomen om dit te doen.

De Nederlandse rechtbanken hebben bevoegdheid in de volgende gevallen:

  • als de gedaagde zijn/haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft;
  • als de persoon die alimentatie aanvraagt zijn/haar hoofdverblijf in Nederland heeft;
  • in echtscheidingsprocedures;
  • als de partijen de Nederlandse rechtbanken als bevoegde rechtbank kiezen, hoewel dit beperkingen heeft.

 

Als de persoon die alimentatie aanvraagt zijn/haar gewone verblijfplaats in een ander land heeft, is het waarschijnlijk dat de rechtbank buitenlands recht zal toepassen op de partneralimentatie. We kunnen helpen met het in contact komen met een advocaat in ons netwerk in het buitenland om informatie te verkrijgen over buitenlandse bevoegdheid en toepasselijk recht.

In alimentatieprocedures zijn er twee hoofdcomponenten: ‘behoefte’ en ‘draagkracht’. Kort gezegd, ‘behoefte’ is hoeveel geld elke echtgenoot nodig heeft na de scheiding. Dit wordt meestal berekend volgens de 60%-regel. Elke echtgenoot heeft 60% van het totale netto-inkomen tijdens het huwelijk nodig. Dit percentage wordt gebruikt omdat twee huishoudens meestal duurder zijn dan één huishouden met twee mensen.

Als beide echtgenoten voldoende inkomen (of vermogen) hebben om in hun eigen behoefte te voorzien, is er geen grond voor partneralimentatie. Als dit niet het geval is, kan de echtgenoot die niet genoeg verdient alimentatie aanvragen.

De vraag of een bedrag wordt toegewezen, hangt af van de vraag of de andere echtgenoot draagkracht heeft. Dit wordt berekend met de volgende formule: 70% x NBI – (NBI x 0,3 + 1310)

Het NBI x 0,3 (1/3 van het netto-inkomen) wordt aangenomen als kosten voor huisvesting. De € 1.310 is voor de dagelijkse uitgaven. Uiteindelijk wordt het NBI verminderd met kosten voor huisvesting en dagelijkse uitgaven. Van het resterende bedrag is 60% beschikbaar voor partneralimentatie. Indien van toepassing, wordt eerst de kinderalimentatie afgetrokken van de draagkracht.

Belangrijk om te weten is dat volgens de Nederlandse wet alimentatie aftrekbaar is voor belasting. De echtgenoot die alimentatie ontvangt, moet echter wel inkomstenbelasting betalen. Dit wordt meegenomen in de berekeningen.

De algemene regel is dat de alimentatie wordt betaald voor de helft van de duur van het huwelijk, met een maximum van 5 jaar.

Er zijn een paar uitzonderingen die de duur van partneralimentatie verlengen:

  • de alimentatie duurt totdat het jongste kind 12 jaar oud is;
  • als het huwelijk langer dan 15 jaar heeft geduurd en de persoon die alimentatie verzoekt binnen 10 jaar de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, duurt de alimentatie tot de persoon de pensioengerechtigde leeftijd bereikt;
  • als het huwelijk langer dan 15 jaar heeft geduurd en de persoon die alimentatie verzoekt geboren is vóór 1 januari 1970, is de duur 10 jaar.

 

De alimentatie eindigt als de echtgenoot die alimentatie ontvangt opnieuw trouwt, zijn/haar partnerschap registreert of samenwoont met een nieuwe partner, alsof ze getrouwd zijn.

Het is moeilijk te bepalen welk recht van toepassing is op de verdeling van vermogen. Dit hangt voornamelijk af van de vraag wanneer het huwelijk heeft plaatsgevonden en wat de omstandigheden op dat moment waren.

  • Voor de meeste huwelijken die vóór 29 januari 2019 zijn gesloten, is het Haagse Verdrag van 1978 van toepassing;
  • Voor huwelijken die na 29 januari 2019 zijn gesloten, is de EU-verordening van toepassing.

 

Volgens beide instrumenten wordt het huwelijksvermogen geregeld door:

  • het recht dat in de huwelijkse voorwaarden (voor of na het huwelijk) is aangewezen;
  • het recht van de eerste gemeenschappelijke woonplaats van de echtgenoten na het huwelijk;
  • het recht van het land van de gemeenschappelijke nationaliteit van de echtgenoten.

 

In 2018 is het Nederlandse huwelijksvermogensrecht gewijzigd. Voor huwelijken die vóór 2018 zijn gesloten, gelden de oude regels van gemeenschap van goederen. Voor huwelijken die na 1 januari 2018 zijn gesloten, gelden de nieuwe regels, tenzij de echtgenoten hebben gekozen om hiervan af te wijken in huwelijkse voorwaarden (voor of na het huwelijk).

De gemeenschap van goederen vóór 2018 was een algehele gemeenschap van goederen. Alle bezittingen en schulden werden verondersteld gezamenlijk eigendom te zijn, ongeacht welke echtgenoot de bezitting(en) of schuld(en) vóór het huwelijk had. Er zijn echter enkele uitzonderingen, zoals erfenissen en giften die ontvangen zijn met de verklaring dat de erfenis of gift geen gemeenschappelijk eigendom wordt, maar alleen eigendom blijft van de ontvangende echtgenoot: een “uitsluitingsclausule”. Aan het einde van het huwelijk wordt de gemeenschap van goederen 50/50 verdeeld. Het is bijna niet mogelijk om de bezittingen ongelijk te verdelen, omdat de Belastingdienst dit als een “gift” zou kunnen beschouwen en belasting moet worden betaald over het excessieve bedrag dat is ontvangen.

De nieuwe gemeenschap van goederen, die sinds 2018 van toepassing is, sluit kortgezegd prehuwelijkse bezittingen, evenals erfenissen en giften uit. Wat tijdens het huwelijk is verkregen, wordt als gemeenschappelijk eigendom beschouwd en moet worden verdeeld bij de ontbinding van het huwelijk.

Nee, pensioenen worden als een afzonderlijk vermogenscomponent beschouwd. In geval van een echtscheiding worden ze niet samen met de overige bezittingen verdeeld.

Als het Nederlandse recht van toepassing is op de vermogensverdeling, of als de pensioenen zijn opgebouwd door werk in of voor Nederland, geldt de Wet Verevening Pensioenrechten. Volgens deze wet moeten de pensioenen die tijdens het huwelijk zijn opgebouwd worden verdeeld. Elke echtgenoot ontvangt de helft van het pensioen dat door de andere echtgenoot is opgebouwd van de huwelijksdatum tot de echtscheidingsdatum. Dit wordt echter niet onmiddellijk verdeeld. De pensioenverzekeraar betaalt het pensioen aan elke echtgenoot zodra de verzekerde echtgenoot de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.

Het is mogelijk om af te wijken van de hoofdregel. Men kan de toepasselijkheid van de Wet Verevening Pensioenrechten uitsluiten of een andere methode van verevening kiezen. Het is raadzaam om specialistisch advies in te winnen voordat een definitieve keuze wordt gemaakt.

Onze Specialisaties

Waar ben je naar op zoek?